1
Waarom zijn toch op het Paasfeest ook de kinderen zo vol vreugd? Wel, hebt gij dan niet vernomen, wat reeds duizenden verheugt? Hoe de Heer', bedekt met wonden, ook voor uw' en onze zonden ook voor uw' en onze zonden stierf aan 't kruis op Golgotha. ook voor uw' en onze zonden stierf aan 't kruis op Golgotha.
2
Maar wat heeft men aan een Heiland, Die in 't graf is neergelegd? Onze Heiland is verrezen! Heeft Hij 't niet vooruit gezegd? Neen, de Heer' van dood en leven is niet in het graf gebleven, is niet in het graf gebleven, Hij is waarlijk opgestaan! is niet in het graf gebleven, Hij is waarlijk opgestaan!