George Kirbye
|
1
Toen herders waakten, stil terneer, gezeten op de grond. Kwam plots een engel van de Heer’ Licht straalde in het rond.
| 2
Wees niet bevreesd, zo klonk zijn stem, want ik verkondig u, hier in de streek van Bethlehem, een blijde boodschap nu.
| 3
In Davids stad is deze nacht De grote Davidszoon, Die eeuwenlang reeds werd verwacht, Gedaald van ’s hemels troon.
| 4
Het Kind dat u daar vinden zult, Werd juist voor u een Knecht, In doeken werd Gods Zoon gehuld En in een krib’ gelegd’.
| 5
Zo sprak de engel en daarna Verschenen er steeds meer Daar in het veld van Efratha En zongen tot Gods eer:
| 6
‘God in de hoge zij de eer En vrede op deez’ aard’ Voor mensen voor wie God de Heer’ Zijn Zoon niet heeft gespaard’. |
|