J. Worp, N. de Mes
|
|
1
O grote Christus, eeuwig licht! Niets is bedekt voor Uw gezicht; Die ons bestraalt, waar wij ook gaan, Al schijnt geen zon, al licht geen maan.
| 2
Toon ons Uw goedheid en Uw macht, Door Uw bescherming, dezen nacht, Behoed ons tegen ramp en leed, En blijf tot onze hulp gereed.
| 3
Verkwik ons door een zoete rust, Om goed te doen met nieuwen lust. Dat onze slaap gematigd zij, Ja zelfs Uw Naam tot eer gedij'.
| 4
Houd ons gemoed voor U bereid, Opdat het blij Uw komst verbeid', Daar 't in een stil vertrouwen leeft, Dat Gij ons onze schuld vergeeft.
| 5
Bescherm ons, in den bangen tijd Van zielsverzoeking en van strijd; Laat nooit den bozen vijand toe, Dat hij ons enig' hinder doe.
| 6
Behoed het ganse Christendom; Geef dat in kruis Uw vreugd weerom; Vertroost het neergebogen hart, En heel in gunst der kranken smart.
| 7
O Vader, dat Uw liefd' ons blijk'; O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk; O Geest, zend Uwen troost ons neer; Drieenig God, U zij al d' eer. |
|