1
Woord, voor ons geschreven, door God ingegeven, brief aan ons gericht, wie uw boodschap lezen, worden onderwezen, zien Gods aangezicht. Steeds zijt gij ons heel nabij, rijke onvermoede, schatten blijkt gij te bevatten.
2
Gij ontdekt aan zonden, hoe Gods recht geschonden, hoe Hij wordt gehoond. Gij spreekt van Zijn daden, hoe Hij Zijn genade schuldigen betoont. Hij vergeeft, want Christus heeft alle straf aan ’t kruis gedragen en de dood verslagen.
3
Mensen spreken tegen, gaan op eigen wegen onverstoorbaar voort, dienen and're goden, volgen hun geboden. Woord kom aan het woord! Spreek met kracht, met Uw gezag, ga in hen Uw werk beginnen, breek hun leven binnen.
4
Woord van den beginne, Woord dat overwinnend door de wereld gaat, zie vervolgden vluchten, hoor gevang'nen zuchten, schenk hen rust en raad. Woord zo goed, geef nieuwe moed, leer hen in een vast vertrouwen weer de handen vouwen.
5
Licht op onze paden, norm voor onze daden, lamp voor onze voet, wil in ons ook werken, dagelijks ons sterken met het brood dat voedt. Woord, geschied, word stem en lied, laat in lofzang heel ons leven op u antwoord geven.