Gezangboek.nl
Genadig Heer', die al mijn zwakheid weet
Verzen:
W.H. Monk (1823-1889)
W.H. Monk (1823-1889)
1
Genadig Heer', die al mijn zwakheid weet, wil mij vergeven wat ik U misdeed; verwerp mij niet, die op uw vrijspraak wacht, maar troost mij met Uw woord: het is volbracht.
2
Gij hebt mij, Heer', geroepen aan uw dis, het heilig feest van uw gedachtenis; schenk mij uw Geest, opdat ik U ontmoet, in 't teken van uw lichaam en uw bloed.
3
Gij, die voor armen rijkdom hebt bereid, voor onrechtvaardigen gerechtigheid, zie, hoe naar U zich mijn verlangen wendt en leid mij zelf, Heer', tot uw sacrament
4
Wie geeft het brood, dat hongerigen voedt, waar is de bron waaruit ik drinken moet? Gij, Heer', alleen kunt mijn genezing zijn; voed mij en drenk mij met uw brood en wijn.
5
Nu ik mijn hand strek naar ’t gebroken brood en neem de beker, die Gij zelf mij boodt, hoe komt Gij met uw goedheid mij nabij; berg me in uw liefde, Heer', en zegen mij.
6
U wil ik danken, grote Levensvorst; Gij hebt gestild mijn honger en mijn dorst. Uw kracht, uw leven daalde in mij neer; in uw gemeenschap wil ik blijven, Heer'.