1
’t Was nacht in Bethl’hems dreven, een schone, stille nacht. En trouwe herders bleven bij hunne kudd’ op wacht. En trouwe herders bleven bij hunne kudd’ op wacht.
2
Zij hoopten saam, de vromen, zij wachtten immer voort, of Jacobs ster zou komen naar ’t oud profetische woord, of Jacobs ster zou komen naar ’t oud profetische woord.
3
En ja, juist in die stonde, in deze zelfde nacht werd hun door eng’lenmonden het blijde nieuws gebracht, werd hun door eng’lenmonden het blijde nieuws gebracht
4
De Heiland is gekomen in Bethl’hems kleine stal, Die voor miljoenen vromen een Herder wezen zal, Die voor miljoenen vromen een Herder wezen zal.
5
Want d’ allerbeste Herder, die toen op aard’ verscheen, voert Zijne schaapjes verder dan herders hier beneên, voert Zijne schaapjes verder dan herders hier beneên.
6
Hij wil Zijn kudde leiden, zij ’t ook door leed of kruis, naar d’ eeuwig groene weiden van ’t hemels Vaderhuis, naar d’ eeuwig groene weiden van ’t hemels Vaderhuis.