Wim ter Burg (1914–1995)
|
|
1
De wijzen, de wijzen die gingen samen reizen vertrouwend op een Koningsster zij wisten niet hoe ver.
| 2
Zij volgden het teken, de dagen werden weken, dan klopt een rijke karavaan bij de paleispoort aan.
| 3
'O koning, wil ons horen: er is een Prins geboren, in 't Oosten is Zijn ster gezien, staat hier Zijn wieg misschien?'
| 4
Herodes, hij hoorde verschrikt naar deze woorden. 'Een koningskind bij mij in huis? u bent beslist abuis.'
| 5
De wijzen, de wijzen, die moesten verder reizen, de ster ging als een lichtend spoor naar Bethlehem hen voor.
| 6
Zij hebben gevonden, het Kind door God gezonden dat koning en dat knecht wil zijn voor ieder groot en klein.
| 7
De wijzen, die weten van sterren en planeten, die baden nu in zonnelicht en doen hun ogen dicht. |
|