Gezangboek.nl
Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart
Verzen:
Ira D. Sankey
Ira D. Sankey
1
Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart; Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart. Ik vroeg niet: 'Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?’
2
Al sprak daar een stem uit de Heilige Blaân van 't Lam, met de zonden der wereld belaân, ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk: 'k Stond blind, en van verre, in mij zelf zo rijk.
3
Ik deed als Jeruzalems dochters weleer; Ik ween d'om de pijn van mijn lijdende Heer’ en dacht er niet aan, dat ik zelf door mijn schuld Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.
4
Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, toen werd in mijn ziele de vreze gewekt, toen voeld'ik wat eisen Gods heiligheid deed; daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!
5
Toen vluchtte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered; Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet; mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij: ik boog me'en geloofde, en-mijn God sprak mij vrij.
6
Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn Gerechtigheid is: Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf, nu neemt mij geen satan de zegekroon af!
7
Nu reis ik getroost onder 't heiligend kruis naar 't erfgoed daarboven, in 't Vaderlijk huis. Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn, 'gestorven voor mij!’ zal mijn zwanenzang zijn.