1
Neem, Heer', mijn beide handen en leid Uw kind, Tot ik aan d’ eeuw’ge stranden de ruste vind! Te zwaar valt m’ elke schrede, als ’k U verlaat; O, neem mij met U mede, daar waar Gij gaat!
2
O, doe genad-ervaren aan ’t bevend hart, En breng het tot bedaren bij vreugd en smart! Laat m’ aan Uw voeten rusten, mij, hulp’loos kind, Vertrouwen en berusten, voor d’ uitkomst blind!
3
En blijft m’ ook soms verborgen Uw grote macht, Gij voert mij tot den morgen, Ook door de nacht! Neem dan mijn beide handen En leid Uw kind, Tot ik aan d’ eeuw’ge stranden De ruste vind!